Allard en Saskia

Allard en Saskia

Bij deze ballonverstrooiing werd een prachtig verhaal voorgelezen dat ik graag met jullie wil delen.

De kleine akkerwinde.

Er was eens een kleine akkerwinde die in een hoekje van een boerenerf stond. Ze was daar op een dag zomaar aan komen waaien en had zich er geworteld in de zachte zwarte aarde.
De groene blaadjes ontvouwden zich een voor een. Er kwamen kleine knopjes tevoorschijn. En op een ochtend werd de akkerwinde door de zon wakker gekust en ze bloeide met wel honderd tere roze kelken, de een nog mooier dan de ander. Ze wiegden in de zomerbries en straalden in het gouden zonlicht.

Zo vond het kleine boerenjongetje haar, dat op zijn rode klompjes op het erf speelde. Het jongetje keek lange tijd naar de akkerwinde, en ging toen zijn vader en moeder roepen. De boer en boerin kwamen kijken en zeiden dat ze nog nooit zulke mooie bloemen hadden gezien.
‘We zullen de akkerwinde goed verzorgen’, zei de boerin, en haar jongetje mocht de plant water geven met zijn gietertje.
De akkerwinde groeide voorspoedig. Elke dag had ze nieuwe roze bloemen, zo mooi dat het leek of de zon in de kelken zong.
De boer en de boerin en het boerenjongetje gingen heel veel van de kleine akkerwinde houden, en de mensen die op het erf kwamen bleven bij haar stil staan en glimlachten.

De akkerwinde was blij dat ze daar groeide.
‘Ik had geen beter plaatsje kunnen treffen’, zei ze bij zichzelf.
Ze hield zoveel van de mooie kleuren van de bloemen om haar heen, en kon niet ophouden naar ze te kijken: naar de rode klaproos en de blauwe vergeet-me-nietjes en de purperen viooltjes die zo lekker roken. Naar de grote gele zonnebloemen en de roze ooievaarsbek en de gloeiende oranje goudsbloemen. Maar het meest van al hield de kleine akkerwinde van de gouden zonneschijn en van het stille zilveren maanlicht.
En ze groeide en lachte en babbelde en bloeide met duizend roze stralende bloemen en was heel gelukkig.

De regenboog

Maar op een dag schoof er een zwarte, kolkende wolk voor de zon en het begon te onweren. Verbaasd en een beetje bang sloot de kleine akkerwinde gauw haar bloemkelken. Dikke druppels spatten op de aarde en alle bomen en planten dronken. Het bleef regenen, maar toen het niet langer donderde en bliksemde was de kleine akkerwinde niet bang meer. Ze vond het lekker om het frisse regenwater op haar bladeren te voelen. De zon brak alweer door. Ze opende haar kelken en gluurde naar de hemel.
Wat ze toen zag, had ze nog nooit gezien.
Verbaasd en verrukt bleef ze naar de hemel staren. Daar gloeiden alle mooie kleuren van de aarde tezamen in een reusachtige, gloeiende, vloeiende boog van tintelend licht!
De kleine akkerwinde keek en keek….maar opeens verflauwden de kleuren, de aarde werd donker en even plotseling als de boog gekomen was, verdween hij weer.
De akkerwinde begon te huilen. ‘Waar is die prachtige boog van lichtende kleuren? Ik wil er naar toe! Ik wil er naar toe!’

De andere bloemen om haar heen schudden de regendruppels van zich af en lachten meewarig.
‘Je kunt daar niet naar toe kleintje. Dat is de regenboog. De regenboog staat aan de hemel en wij groeien in de aarde’, zeiden ze. ‘Vergeet hem maar.’
Maar de kleine akkerwinde kon de regenboog niet vergeten. Vanaf die dag probeerde ze hoger en hoger te klimmen om zo dichtbij dat prachtige, stralende, kleurige licht te zijn. Ze greep zich met haar stengeltjes vast aan het hek en aan de takken van de bomen en klom lachend en verlangend naar de hemel.
‘Hoger! Hoger!’zong ze, en ze klom zo hoog als nog nooit een akkerwinde geklommen heeft.
Maar het was niet hoog genoeg.

Loslaten

En toen, op een maanlichte nacht, wiekte een gouden engel uit de hemel naar beneden. Hij raakte de kleine akkerwinde teder aan en zei: ‘Lieve akkerwinde, als je werkelijk heel dicht bij de regenboog wil zijn, mag je met me mee. Ik zal je ernaartoe dragen. Maar dan moet je wel je worteltjes loslaten.’
De kleine akkerwinde lachte van geluk. Maar toen, juist voor zij haar worteltjes los zou laten, bedacht zij geschrokken: ‘Maar hoe moet het nou met de boer en de boerin, en met het boerenjongetje? Ze houden zoveel van mij, en ik wil hen geen verdriet doen….Hoe kan ik hen alleen laten?’
De gouden engel glimlachte. ‘Kleine akkerwinde, schud je roze kelken. Het zilveren zaad dat op de aarde valt, zal, als de donkere nacht ten einde loopt, ontkiemen en hen troosten.’

Toen schudde de akkerwinde haar roze kelken en haar zilveren zaad viel in de zachte zwarte aarde, nog onzichtbaar en onvermoed.
En de kleine akkerwinde liet haar wortels los en werd zachtjes van de grond getild. En zij vloog door de stille nacht op de vleugels van de engel naar de hemel, naar de zon en de maan waar zij zoveel van hield, en naar het heerlijke, prachtige, kleurige licht van de regenboog.

Door Monique van der Zanden

Vaardigheden

Gepubliceerd op

juni 29, 2016